Een blik in de tijd

Een blik in de tijd

Hij kijkt strak in de camera. Hij doet zijn best om er met zijn forse, donkere snor zo stoer mogelijk uit te zien, maar zijn houding komt wat onwennig en stram over. Of zou het komen doordat hij vandaag voor deze gelegenheid zijn beste pak heeft aangetrokken? Een nette, donkere jas, hoog dichtgeknoopt, wit overhemd met lichte stropdas. De manchet van het overhemd steekt keurig een eindje uit de mouw van zijn jas, en is daaronder een horloge te zien? Hij draagt een donkere hoed en precies midden op zijn voorhoofd zit een rond gaatje. Geen kogelgat gelukkig, want hij staat fier rechtop. Al zoekt hij wel steun bij zijn vrouw: hij heeft zijn hand quasi nonchalant op haar schouder gelegd, maar door de algehele stramme houding blijft toch de indruk hangen dat hij liever ergens anders was toen de foto werd gemaakt.

FB mi visabuelas (Bauke en Antje)
Bauke Kingma en Antje Loodewegen

Zijn vrouw ziet er een stuk ontspannener uit. Ze zit op een stoel, lijkt zich niets aan te trekken van de hand van haar man die op haar schouder drukt en is kennelijk afgeleid door iets wat zich rechts buiten beeld bevindt. Daar kijkt ze naar, afwezig, met een lichte glimlach alsof ze er met haar gedachten niet bij is. Haar gezicht straalt rust uit, in tegenstelling tot haar gespannen man. Of staart ze expres weg, omdat ze nog gespannener is dan hij? Op haar opgestoken haar prijkt een hoed met een zwierige veer die parmantig de lucht in steekt. Ze heeft een donkere japon aan, die tot bovenaan is dichtgeknoopt. Een dun wit randje piekt er nog net boven uit.

Het is duidelijk een oude foto. De gezichten zijn nog redelijk scherp, net als de hand van de man. Maar waar zijn donkere pak en haar donkere japon elkaar zouden moeten raken, is het nu een grote zwarte vlek geworden, met dwars over de lengte van de jas van de man een witte vouw of kras. We weten ook hoe ze heten: bovenaan heeft iemand met rood hun namen geschreven. De man heet Bouk (eigenlijk Bauke) Kingma, de vrouw Antje Loodewegen.

 

Een nieuw, onbekend leven

Toen Bauke 29 en Antje 30 was, begon dit echtpaar aan een groot avontuur. Met hun vier kinderen in de leeftijd van 1,5 tot 5 jaar verlieten ze het Groningse Vierhuizen en gingen ze op weg naar hun nieuwe leven aan de andere kant van de wereld: Chili. Het was 1896.

Ze waren niet de enige die de grote oversteek waagden. Uit Groningen en Drenthe vertrokken dat jaar maar liefst twintig families naar Chili. Het waren grote gezinnen, en het was niet ongewoon dat er bij vertrek soms zeer jonge kinderen van nog maar een paar maanden oud waren. Hoe ze de gevaarlijke zeereis langs de verraderlijke kliffen van Vuurland hebben overleefd, mag een wonder heten. Maar dat die twintig families – in totaal een groep van meer dan honderd personen – alles achterlieten om met hun jonge kinderen aan de andere kant van de in die tijd volkomen onbekende wereld opnieuw te beginnen, zegt wel iets over hun moed. Of hun wanhoop. Was de situatie in de tijd werkelijk zo slecht dat je bereid was om alles in de waagschaal te stellen, inclusief het leven van je vrouw en kinderen? En hoe zal dat geweest zijn, die eerste stappen op terra incognita – aarzelend, kordaat, bang, onzeker, vastbesloten? Hebben al je kinderen de reis overleefd? Wat zal er nu gebeuren? Hoe gaan ze het redden in Chili? Slagen ze erin een goed bestaan op te bouwen of is de heimwee te groot en keren ze terug naar het moederland?

Bauke Kingma is in elk geval teruggekeerd naar Nederland: hij sterft in 1945 in een verzorgingshuis in Groningen, 78 jaar oud. Antje Lodewegen sterft in 1946, maar waar is nog onbekend. Zeker is dat ze afstammelingen hebben in Argentinië: een van hun achterkleinkinderen daar heeft de foto waarop ze in hun beste goed staan op Facebook geplaatst.

Hoe het met de andere negentien families is afgelopen, is grotendeels onbekend. Een paar zijn teruggekeerd, maar enkele hebben ook hun familielijn in Chili en Argentinië voortgezet. Dat blijkt uit Chileense en Argentijnse Facebookprofielen: mannen en vrouwen van verschillende leeftijden met een Zuid-Amerikaans uiterlijk en ontegenzeggelijk on-Spaanse maar o zo Nederlandse namen Gerding, Olthof, Kingma. Het leidt zelfs tot een op zijn minst markant te noemen combinatie van een jonge knul met een onmiskenbaar latino uiterlijk die nota bene Popke Olthof heet, vermoedelijk naar zijn Groningse over-overgrootvader die in 1896 de oversteek heeft gewaagd vanuit Dorkwerd.

Deze twintig families hebben zich met hun moed, overlevingsdrang, zucht naar avontuur, wanhoop – noem het maar zoals je wilt – genesteld in mijn gedachten. Een ragfijn lijntje naar mijn eigen familie via het gezin Gerding maakt dat ik geïntrigeerd ben geraakt door hun levens. Levens, meervoud dus: hun leven in Nederland en hun leven in Chili. Met literatuur- en archiefonderzoek hoop ik de komende tijd meer te weten te komen over de algemene achtergrond van hun vertrek naar de andere kant van de wereld. Mijn onderzoek beperkt zich niet tot Nederland: in Liverpool, Antwerpen, Hamburg – waarvandaan de schepen naar Zuid-Amerika vertrokken – is ook een schat aan informatie te vinden. En niet te vergeten Chili zelf: waar kwamen ze aan en waar kwamen ze terecht? En waar wonen hun afstammelingen tegenwoordig?

Van tijd tot tijd zal ik op deze plek uit de doeken doen wat ik nog meer ontdekt heb. Mijn ultieme doel met dit alles is vast geen verrassing: een boek. Ooit. Maar vast en zeker. Ik zou ongelooflijk dankbaar zijn als er correspondentie of dagboeken boven komt drijven; een authentieker beeld van hun levens kan ik me niet voorstellen. Deze families verdienen het om uit de anonimiteit gehaald te worden – al was het alleen maar om hun heldenmoed.